Oorsprong van de hoelahoep
Vaak wordt gedacht dat de hoelahoep een uitvinding is van de jaren vijftig in de vorige eeuw. De hoelahoep bestaat echter al veel langer. 500 jaar voor Christus speelden kinderen in het oude Egypte al met hoepels gemaakt van wijnstokken. De kinderen lieten de hoelahoep met een stok over de grond rollen of rond hun middel draaien.
De oude Grieken gebruikten hoelahoeps als sportattribuut. Op de afbeelding hiernaast zie je een afbeelding van een vaas daterend 500-490 jaar voor Christus (te bezichtigen in het Louvre). Het toont Ganymedes (een figuur uit de Griekse mythologie) met een hoepel.
In de veertiende eeuw waren hoelahoeps razend populair in Groot-Brittanië bij zowel kinderen als volwassenen. Hoelahoeps werden er gebruikt voor recreatie en bij religieuze ceremonieën. De term hoelahoep (hula hoop in het engels) stamt uit het begin van de negentiende eeuw en is afkomstig van Britse zeelieden die Hawaii bezochten en het heupwiegende hooladansen van de hawaiianen associeerden met hoepelen. Het hoepelen raakte uit zwang toen het door artsen in verband werd gebracht met hartklachten.
De hoelahoep rage van de jaren vijftig schijnt zijn oorsprong te hebben in Australië. Kinderen speelden daar met zelfgemaakte hoelahoeps van bamboe. Dit bracht Richard Knerr en Arthur Melin, oprichters van het speelgoedbedrijf Wham-O op het idee om hoelahoeps van plastic te gaan ontwikkelen. Deze hoelahoeps werden in korte tijd een grote rage. In de zomer van 1958 werden er maar liefst 100 miljoen hoelahoeps over de gehele wereld verkocht. De rage verdween echter net zo snel als dat deze opkwam.
De afgelopen jaren komt de hoelahoep weer helemaal terug, dit keer (ook) als fitnessoefening voor volwassenen. De hoelahoeps voor volwassenen zijn groter en zwaarder dan die voor kinderen.